Het houten hert op het altaar bewijst: ‘toeval bestaat niet’.
Omdat in de tweede bouwfase de steunberen meer naar binnen werden geplaatst, ontstond binnen ruimte voor biechtkapellen en altaren, bijvoorbeeld voor de schuttersgilden van Weert.
In de 15de eeuw had Weert 3 Schuttersgilden, het Sint Jorisgilde , het Hubertusgilde en het Sint Catharinagilde. Alleen laatstgenoemd gilde bestaat nog, de andere twee zijn begin 20ste eeuw opgeheven.
Dit altaar is gewijd aan Sint Hubertus. Lees meer over deze heilige. Ook in het glas-in-lood raam boven het altaar staat Sint Hubertus centraal. Het is in 1908 geschonken door Hubert (!) Caris. Het houten beeldje van het hert vond de Deken een aantal jaar geleden achter het altaar, nota bene op de naamdag van Sint Hubertus, 3 november.
St. Hubertus
Hubertus werd in 655 geboren als zoon van de hertog van Aquitanië. Hij leidde een werelds leven. Na de dood van zijn vrouw bij de geboorte van hun zoon trok hij zich terug in de Ardennen, waar hij zich aan het jagen overgaf. Op Goede Vrijdag van het jaar 683 ging hij op jacht, hoewel dat een zeer oneerbiedige activiteit was op die dag. Hubertus bespeurde een groot hert en joeg erachteraan met zijn honden. Toen hij het hert bijna te pakken had en het dier zich naar hem toekeerde wilde hij het neerschieten. Op dat moment verscheen er een lichtend kruis tussen het gewei. Een stem zei hem naar Lambertus van Maastricht te gaan. Sint Hubertus staat nu bekend als patroonheilige van de jacht.